Vandaag worden martensitische 9% Cr-stalen gebruikt in thermische centrales met geavanceerde stoomparameters. Het Europees onderzoeksprogramma COST 522 had tot doel nieuwe materialen te ontwikkelen die een hogere stoomtemperatuur (tot 650 °C) toelieten, wat de efficiëntie van de centrale verhoogt en bijgevolg bevorderlijk is voor het milieu. Om aan deze vraag te voldoen heeft Vallourec-Mannesmann een nieuw martensitisch 12% Cr-staal ontwikkeld, genaamd VM12, geproduceerd in tube en pipe, met een beoogde kruipsterkte vergelijkbaar met E911, T/P92 en een betere oxidatieweerstand dan X20CrMoV12-1.
Lastechniek is steeds in ontwikkeling, waardoor het noodzakelijk is om de bestaande normen minstens om de vijf jaar te herzien. Elke vijf jaar gebeurt er een periodieke revisie. Elke Europese lidstaat kan dan opmerkingen geven. De tweede mogelijkheid is een goedkeuring van de norm zonder aanpassingen. Een derde optie is het annuleren van een norm omdat deze niet langer nodig is of omdat de norm niet meer de ‘state-of-the-art’ van de lastechniek weergeeft. In dat geval wordt de norm meestal volledig herbekeken. We geven een overzicht van veelgebruikte normen die recent gewijzigd werden of die in de nabije toekomst gewijzigd zullen worden.
Om concurrentieel te blijven is een overstap naar minder dure en arbeidsintensieve lastechnieken meer dan het overwegen waard. Hoewel nog bijkomend onderzoek gewenst is, lenen de smeedlasprocessen zoals het magnetisch booglassen en het wrijvingslassen zich hier uitstekend toe. Deze automatische lastechnieken garanderen een constante kwaliteit en worden ingeschakeld in heel wat bestaande en nieuwe toepassingen
Op 29 en 30 november 2005 organiseerde het Belgisch Instituut voor Lastechniek samen met het Nederlands Instituut voor Lastechniek voor de tweede keer een groot Nederlandstalig “Lassymposium” in Gent, België. In de marge van het Lassymposium werd de vierde Prof. Soeteprijs uitgereikt. De aanmoedigingsprijs, die om de twee jaar wordt uitgereikt, ging dit jaar naar ir. Roger Creten.
Na de staalsoorten vormen de aluminiumlegeringen de belangrijkste legeringsgroep. Het aluminiumverbruik (net als dat van de magnesiumlegeringen) zal in de volgende jaren steeds belangrijker worden, zeker wat betreft automobiel- en transporttoepassingen. Het is duidelijk dat deze trend voornamelijk ingegeven wordt door de lagere densiteit van deze legeringen dan die van staal. Het lassen van vooral Al-legeringen kan de lasser echter voor zware moeilijkheden stellen. Dan kunnen innovatieve lasprocessen, zoals friction stir welding en het hybride laserlassen, een oplossing bieden.
In deze bijdrage wordt het principe van het wrijvingslasproces kort belicht en worden de varianten besproken. De veelzijdigheid en bruikbaarheid van dit proces worden onderstreept aan de hand van een aantal praktische toepassingen.
In deze bijdrage bespreken we de rol van metallurgie, en dit toegepast op het lassen. Daarnaast halen we de algemene basisprincipes van de metallurgie aan. Deze laten toe het metallurgisch gedrag van een basismateriaal te begrijpen (het metaal dat gelast zal worden). Om te besluiten wordt een samenvatting gegeven van een reeks aangehaalde metallurgische begrippen.
In West-Europa bedraagt het aandeel van het neergesmolten lasmetaal met het halfautomatisch MIG/MAG-lassen 74%. Met het halfautomatisch gevulde draadlasssen erbij stijgt dit tot 84% (cijfers 2002). Het principe berust op een continue aanvoer van de afsmeltende draadelektrode. Het succes hangt daar dus in grote mate van af. Vandaar de noodzaak om de belangrijkste onderdelen van de halfautomaat (draadaanvoersysteeem, draadgeleider en laspistool) wat nader te bekijken.
In het achtste deel van de reeks rond aluminium gaan we nader in op het lassen van ongelijksoortige materialen. We bespreken de keuze van het lastoevoegmateriaal, geven enkele praktijkvoorbeelden en herhalen enkele voorzorgen en tips voor het TIG- en MIG-lassen.
Het blijkt vaak onmogelijk ongewenste vormveranderingen als gevolg van krimp en inwendige spanningen tegen te gaan. Als gevolg hiervan moeten correctieve maatregelen worden genomen ter verbetering van de ongewenste situatie. In dit tweede deel rond vervorming worden algemene richtlijnen gegeven voor de beste mechanische en thermische technieken die kunnen worden toegepast als correctieve maatregelen bij opgetreden vervorming.